II. mijn god
Ik ben vanaf mijn tienertijd, toen mijn ouders mij daar in
vrij lieten, niet meer als gelovige naar de kerkdienst geweest. Wel naar het
kerkgebouw uit mijn jeugd om daar mijn eigen god te bezoeken. Die zat daar
ergens tegen het prachtige hoge plafond, ogenschijnlijk onaantastbaar ver weg,
maar ergens gevoelsmatig toch dichtbij mij. Het heeft me, toen ik helemaal niet
meer naar die kerk kon gaan (gesloten i.v.m. verval) lange tijd een verlaten gevoel
gegeven.
Het hebben van een eigen god is lange tijd ook een
verwarrend idee geweest omdat ik er met niemand over kon praten. Ik verloor mijn
god een beetje uit het oog en niemand, ook ikzelf niet, herkende mijn
eenzaamheid. Toen na 40 jaren de eenzaamheid mij bijna te veel werd keerde mijn
god echter geheel onverwacht weer terug.
Ik heb in mijn jeugd altijd tijd gedacht dat ik ooit als
boswachter zou gaan werken in de enorme bossen van het immens mooie en ruime Canada.
Dat was mijn grote droom en ik was zelfs al aangenomen op het HBCS in Velp. Een
paar weken voordat ik aan de opleiding zou beginnen zat ik in een auto die door
een ongelukkige uitwijkmanoeuvre meerdere malen over de kop ging. Toen we over
de kop gingen heb ik mijn leven in een flits voorbij zien gaan: echt alles wat
tot dan toe gebeurd was en nog veel meer…
De auto waar we in gezeten hadden was tot een smal lang
pakketje verschrompeld. Het was en is wonderbaarlijk dat ik het ongeschonden
overleeft heb. Op de eerste röntgenfoto’s was duidelijk een fractuur in het
atlas gewricht te zien. Ik moest doodstil in bed blijven liggen maar kon me met
de beste wil van de wereld ook niet bewegen. Ik had vreselijke hoofdpijn en kon
die nacht niet slapen. Het is een van de meest vreemde nachten uit mijn leven
geweest. Toen er de volgende dag scanfoto’s werden gemaakt was de breuk
verdwenen. De aanvankelijke flinke hersenschudding was ook weg en ik kon ineens
weer uit bed opstaan en lopen.
Ik heb er nooit over nagedacht waarom ik zo snel weer ter
been was. Er was echter nog een gebeurtenis die ik met niemand kon bespreken
omdat er vreemde reacties volgden op mijn eerste vermeldingen hiervan. Ik heb het
zijdelings rondtollen van de auto niet bewust meegemaakt, kan me er niets van herinneren.
Er zaten nog geen veiligheidsgordels in de auto dus ik heb ook flink hard
overal tegenaan gebutst. Het eerste dat ik me weer kan herinneren is dat ik gezien
hoe ik over de bewusteloze bestuurder heen door het raampje van de bestuurdersportier
uit het autowrak gekropen ben en in het gras ben gaan liggen, wachtend op hulp.
Toen ik op de brancard getild werd was ik weer terug. Dit was voor mij
onverklaarbaar en jarenlang heb ik gedacht dat ik het verzonnen had.
Ik hoefde al met al maar een paar dagen in het ziekenhuis te
blijven ter observatie van een hersenschudding. Maar ik liep na de eerste nacht
al vroeg rond te dwalen door het ziekenhuis. Daar ontdekte ik dat het werk dat
verricht werd door de verpleegkundigen mij enorm aansprak. Ik melde me direct
na thuiskomst af bij het HBCS en even snel aan bij de opleiding voor
verpleegkundige. Een paar maanden later werkte ik als leerling in het ziekenhuis
in Helmond om er ruim 30 jaar te blijven. Door het vele studeren en bijscholen
verloor ik mijn interesse in het lezen van filosofische boeken.
Dit was een enorme wending in mijn leven en ik heb er vanaf
het begin vaak bij stil gestaan dat dit niet mijn eigen keuze is geweest. Ik
voelde me vaak niet gelukkig als verpleegkundige. Ik voelde me verraden en dacht dat
ik van mijn bedoelde levenspad af geraakt was. Mijn droom om in alle vrijheid
en ruimte te gaan werken in de bossen van Canada was uiteen gespat. Nu liep ik
in een groot en kil gebouw op de meest onmenselijke uren werk te doen wat me
helemaal niet gelukkig leek te maken. Ik aanvaarde mijn lot zo goed mogelijk,
maar het werd zwaarder en zwaarder om dit vol te houden. Het enige dat me op de
been hield was mijn begripvolle partner en het intense contact dat ik had met
sommige patiënten. Toen ik 33 jaar was heb ik toch nog een keer een poging
ondernomen om boswachter te worden maar dat was, ondertussen als gezinsvader
van een prachtige dochter en zoon, financieel niet meer haalbaar.
Twintig lange jaren heb ik op mijn manier geprobeerd om de
omstandigheden in mijn werk te veranderen. Ik heb vaak mijn hoofd gestoten
omdat ik te veel of te snel wilde gaan. Het heeft me in die tijd veel energie
gekost om de relatie met mijn collega’s overeind te houden. Ik heb in die tijd
veel steun gehad van mijn collega en beste vriend Hans. Langzaam aan vond ik mijn
rust en plekje in het ziekenhuis. Dat bleek op de nieuw op te zetten afdeling
geriatrie te zijn. Daar vond ik eindelijk gehoor voor mijn ideeën over omgang
met patiënten en het stimuleren van hun lichamelijke maar zeker ook geestelijke
zelfredzaamheid. Ook mijn pleidooi om eerst
onze eigen omstandigheden te verbeteren door goede hulpmiddelen en doelgerichte
training werd gehoord. Ik had collega's gevonden waarmee ik met veel plezier kon bouwen aan een omgeving waarin iedereen zich goed kon voelen. Sommige collega's zijn hierin een grote inspiratiebron voor mij geweest, én nog. De tijdsgeest was eindelijk mét mij.
Na vele jaren ongeduldig zoeken vond ik, eerst ongemerkt,
een beetje van het contact met mijn god terug. Ik herkende uiteindelijk die aanwezigheid in
de interactie tussen mij en de oudere patiënten die mij raakten met hun levenswijsheid.
Ik voelde me thuis en wist dat ik deze mensen kon helpen door mezelf te zijn. We konden elkaar een stukje op onze weg begeleiden
door open te zijn en te luisteren. Ik heb veel geluisterd, waardoor ik ook regelmatig problemen had om mijn werk af te krijgen. Ik heb ook daar mijn weg in gevonden,
maar met veel vallen en opstaan.
Ik wilde in die gesprekken graag ook wat terug kunnen zeggen
en vond daardoor het plezier om boeken te lezen weer terug. Een van de eerste
boeken die ik te lezen kreeg ging over een zoektocht naar de Graal. Het bracht
mij tot inzicht dat ook ik op zoek was naar mijn Graal. Ik voelde me gesteund
om te blijven zoeken en ik weet nu dat ik mijn eigen god altijd in, en dus ook
bij, me heb. Ik sta er nooit meer alleen voor. Sinds ik me in de gnostiek herken
is mijn eenzaamheid verdwenen.
Ook in de symboliek wordt ik hierin door ‘toevallige’
gebeurtenissen bevestigd. Bij de opening van de afdeling waar ik de laatste 10
jaren gewerkt heb (geriatrie - ouderenzorg) werd ik aangenaam verrast door de
onthulling van een nieuw kunstwerk. Het bleek een modern beeld van de zwarte
madonna met kind te zijn. Een afbeelding van Maria met Jezus, maar dan uit een
tijd vér voordat Jezus geboren werd. Het is een eeuwenoude uitbeelding van de
duisternis waarin het licht kan schijnen.
Ik liep vanaf dat moment bijna dagelijks meerdere malen
langs dit fascinerende beeld af. Het sterkte mij in mijn geloof dat er een rode
draad in mijn leven is. Daardoor heb ik steeds opnieuw de mogelijkheid om mijn
eigen weg te gaan en wordt ik daarin geholpen en bevestigd. Weinige collega’s
kenden de ware betekenis van het beeld. Niemand heeft mij ooit kunnen vertellen
waarom juist dit beeld uitgekozen was. Gewoon omdat het mooi was? Maar het
beeld was er altijd voor mij als bevestiging dat dit mijn eigen weg is en dat
het goed is. Ik had het licht in de duisternis gevonden. Mijn eigen licht.
Alles leek ten goede te keren voor mij maar de vele jaren
van zoeken en vechten en weerstanden overwinnen eisten toch hun tol. Ik bleek reumatische
artritis te hebben en was steeds vaker erg moe. Te moe om te werken maar ook te
moe om thuis mijn rol in het gezin goed te vervullen. Ik raakte uitgeblust en
kreeg een burn-out. Uiteindelijk ben ik 5 jaar geleden mede daardoor arbeidsongeschikt
geworden. Ik weet nu dat ik alle kennis en levenskracht die ik de afgelopen
jaren opgedaan heb nodig heb om betekenis te kunnen geven aan mijn leven nu. Ik ben opgehouden met vechten en zorg eindelijk ook goed voor mezelf. Ik ben daardoor in
mijn gezin weer een echtgenoot en vader waar op gebouwd kan worden, ondanks de reuma. De ziekte neemt niet
af maar mijn leven is meer in balans dan ooit.
Ik zie nu dat ik dit werk als verpleegkundige nodig heb
gehad om mezelf terug te kunnen vinden. Een lange, zware weg maar ook een met
mooie lichtpuntjes die me uiteindelijk gemaakt heeft tot wie ik ben. Ik heb
geleerd om te geven, ik heb veel gegeven. Maar ik heb ook dat dit pas echt
werkt als ik eerst aan mezelf geef wat ik nodig heb. Ik weet nu dat ik ook veel
gekregen heb in mijn leven. Dat heb ik nooit zo goed gezien maar het zit wel in
mijn geweten. De gebeurtenissen in mijn leven heb ik een plaats gegeven,
mijn geweten is ook weten in het nu geworden. Ik heb mezelf vergeven en kan dát
wat geweest is loslaten. Wat op mijn weg komt is dát wat nodig is om mij te
laten groeien zodat ik kan doen wat nodig is en wat mij gelukkig maakt.
Mijn collega en beste vriend is in 2001 overleden en begraven op het
kerkhof bij ‘mijn’ kerk. Hij is, net als mijn god, altijd aanwezig, gevraagd én
ongevraagd. Nog altijd voel ik op de meest onverwachte momenten zijn
aanwezigheid en kracht.
De kerk uit mijn jeugd is sinds 2007 respectvol omgebouwd tot een prachtig gezondheidscentrum met 3 verdiepingen. Ik kom er nu weer regelmatig omdat mijn huisarts, fysiotherapeut, fitnessschool en apotheek er gevestigd zijn. Ik kan nu, al werkend aan mijn fysieke conditie, het prachtige dak, waar ik mijn eigen god voor de eerste keer ontdekte, van dichtbij bewonderen en zelfs aanraken…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten